Lief Rotterdams Stijlboek,

Je weet ik ben landschapsarchitect en ik hou van een hoogwaardige inrichting van de openbare ruimte. Ik begrijp heel goed dat we als ontwerpers veel houvast aan je hebben. Je biedt duidelijkheid en structuur en we weten ook dat als we jouw materiaaladviezen volgen dat de nieuwe inrichting voor langere tijd zijn functie behoud. En toch zit het me dwars, lief Rotterdams Stijlboek, dat je zo stug bent en weinig ruimte geeft voor ontwikkeling.

Op 16 April was ik bij ‘Living Mobility’ in Pakhuis de Zwijger, een congres met als hoofdthema: ‘Steden laten groeien: hoe doen we dat duurzaam en met behoud van mobiliteit voor inwoners?’ Ik heb een boel inspirerende projecten en sprekers voorbij zien komen. De belangrijkste boodschap die ik in m’n oren heb geknoopt is dat in de komende jaren enerzijds de steden verder zullen verdichten en er meer behoefte zal zijn aan mobiliteit en dat er anderzijds mede door die mobiliteit een wezenlijke druk ligt op het milieu en de gezondheid van de stadsbewoners. Een pasklaar antwoord op “Hoe te ontwikkelen?” is er niet. Wel werd er enorm aangemoedigd om het nieuwe avontuur aan te gaan, om de complexiteit van de opgave als geheel te beschouwen en om de opgave gezamenlijk aan te pakken. De consequentie is dat je niet altijd met zekerheid zult weten of de vernieuwingen tot een positief resultaat leiden. Wel weten we zeker dat als we met elkaar aanpakken (en daarmee bedoel ik dus niet alleen maar in gesprek gaan) en de werkwijze en de resultaten evalueren en verbeteren, dat de ontwikkelingen vele malen sneller kunnen dan dat ze nu gaan. Waarbij natuurlijk het delen van de opgedane kennis cruciaal is.

Te weten van de gezondheidsrisico’s door de slechte luchtkwaliteit in deze regio is voldoende aanleiding om verandering na te streven. Stadslab Luchtkwaliteit wil meewerken aan een gezondere stad. Ondertussen is de enorme complexiteit van de opgave “schonere lucht” ons duidelijk. Luchtkwaliteit hangt onder andere samen met consumentisme, woonwensen en mobiliteit. Een holistische aanpak is noodzakelijk. Mobiliteit en luchtkwaliteit zijn geen op zichzelf staande onderwerpen, maar ze vormen onderdeel van een gezonde en goed functionerende stad. Als creatieve geesten filosoferen we vanuit Stadslab Luchtkwaliteit over de toekomstige stedelijke ontwikkelingen van onze ‘home-town’. We zijn nieuwsgierig en hebben een open houding, want we zijn per slot van rekening onafhankelijk. We zijn bewoner van de stad, we vinden er onze weg van A naar B, we ontmoeten, we werken en we ontspannen er. We ademen de stad.

Daarom, met de input vanuit het  Living Mobility Congres en alle bagage die we de afgelopen jaren in de Rotterdamse praktijk hebben opgedaan, vragen we je:

Lief Rotterdams Stijlboek, kun je, zonder afbreuk te doen aan je inhoud, jouw karakter van catalogus transformeren naar dat van oefenboek? Een oefenboek waarin je duidelijke kaders schept en waarbinnen ruimte overblijft voor experiment, gedegen experiment. Kortom, stel jezelf wat meer open zodat we gezamenlijk op een vruchtbare en creatieve manier met je kunnen werken. Dat is noodzakelijk om de klimaatsdoelen te halen en een goed functionerende en gezonde stad te zijn, niet alleen nu maar ook in de toekomst.

Met vriendelijke groet,

Marieke de Keijzer

 

Het idee voor deze brief ontstond na het  Living Mobility Congres , in een overvolle trein, op weg terug vanuit Amsterdam naar Rotterdam. Ik was gevoed met een boel informatie. En geprikkeld, want wat kunnen we ermee? Hieronder een bloemlezing uit de belangrijkste thema’s.

 

Stedelijke groei

De steden zullen de komende jaren nog flink groeien. Al die stadsbewoners zullen hun weg door die stad moeten vinden van huis naar werk, hobby en naar elkaar.

Begin 2016 komen berichten naar buiten (gebaseerd op het onderzoek van het CBS en PBL[i]) waarin wordt aangegeven dat de stedelijke groei in Nederland voorlopig door zal zetten. “Van de verwachte groei van de Nederlandse bevolking – bijna 950 duizend tussen 2015 en 2030 – zal bijna drie kwart plaatsvinden in de grotere gemeenten, met 100 duizend of meer inwoners erbij. De grootste groei wordt verwacht voor de vier grote steden, die in 2030 gemiddeld 15 procent meer inwoners dan in 2015 zullen tellen. Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, zijn samen goed voor een derde van de Nederlandse bevolkingsgroei per saldo tot 2030.”

Recentere cijfers worden benoemd in het Dashboard Verstedelijking[ii] van het College van Rijksadviseurs. In het Dashboard wordt uitgegaan van een bouwopgave van ca. 1 miljoen woningen in Nederland voor de periode tot 2040 en dan met name in het stedelijk gebied.

 

Stedelijke verdichting

In Stedelijk Interieur[iii] benoemt Lisette van Doorn de kansen van Stedelijke verdichting voor de leefbaarheid in de stad. Ze pleit voor een stedelijke verdichting van kwaliteit, met een multifunctioneel programma op kleine schaal, goede bereikbaarheid en de mogelijkheid van werken en het hebben van voorzieningen in de nabijheid. Lisette van Doorn legt uit waarom de stad gebaad is bij stedelijke verdichting. “Zonder kritische massa is er onvoldoende financiële basis voor hoogwaardige openbare voorzieningen. Dat geldt voor openbaar vervoer, culturele voorzieningen, scholen, maar ook voor hoogwaardige openbare ruimte en openbaar groen. Dit zijn niet-commerciële functies die je voor een deel uit het stedelijk programma zult moeten bekostigen. Hoe dichter dat programma, hoe meer draagvlak er is voor hoogwaardige voorzieningen.”

Ook op het Living Mobility Congres wordt de stedelijke verdichting als positieve ontwikkeling genoemd, met een aantal voorwaarden die zouden bijdragen aan een kwalitatief hoogwaardige leefomgeving voor mensen.

  1. Functiemenging op kleine schaal, want functiemenging leidt er eenvoudigweg toe dat mensen minder hoeven te reizen.
  2. Biedt ruimte voor flexibele planning, want door een meer diverse dagindeling voorkom je piekbelasting op de wegen en het ov. Weg met de spits!
  3. Stimuleer gezond gedrag, op verschillende manieren. Prijs de fietser, de wandelaar en de gebruiker van het ov. Zet nieuwe digitale technieken op een slimme manier in, want deze kunnen leiden tot gedragsverandering zoals het kiezen van andere routes en andere vormen van mobiliteit op basis van informatie die je aangereikt krijgt.
  4. Slimmer organiseren van mobiliteit, onder andere door ‘mobility management’ binnen je projectontwikkeling te incorporeren. Enkele voorbeelden: Stel als gemeente lagere parkeernormen in en biedt in plaats van een parkeerplaats bij een nieuwe woning een abonnement op een deelauto aan. Zie openbaar vervoer als de ruggengraat van een nieuwbouwproject, ontwikkel eerst voor een goede bereikbaarheid, dan pas voor de woningen.

 

Smart City en geluk

In het boek Slimme steden[iv] begint Maarten Hajer met het benoemen van de twee meest ingrijpende stedelijke transformaties van de afgelopen tweehonderd jaar. Ten eerste beschrijft hij de gevolgen van de industriële ontwikkeling op het leven in de stad in de 19e eeuw. Ten tweede benoemt hij de grootschalige aanpassingen van het stedelijk weefsel door de komst van de auto in de 20e eeuw. En waar staan we nu volgens Maarten? Op de drempel van weer een nieuw tijdperk, waarbij het discours van de smart city ons een tijdperk belooft van “innovatieve stedenbouw, die berust op slimme technologieën die steden veiliger, schoner en bovenal efficiënter zullen maken.”

Een aantal jaren terug kwam de term Smart City in beeld. Een slimme stad, waarbij digitale technologie en dataverkeer een belangrijke rol zouden gaan spelen. Het inzetten van data kan leiden tot efficiënter gebruik van de ruimte die er is. Los van de discussies over waar de ethische grenzen hierbij liggen, denk ik dat iedereen de kansen van het gebruik van data voor het functioneren van de stad wel ziet.

Het is echter van groot belang om je te realiseren dat efficiënt gebruik dan wel handig kan zijn, maar dat dit gegeven op zich niet bijdraagt aan het menselijk geluk in de stad.

De leefomgeving heeft een grote invloed op het geluk van mensen. Een kwalitatief hoogwaarde leefomgeving faciliteert, het biedt ruimte voor sociale ontmoeting en groenbeleving. Onderzoeken tonen aan dat hoe meer ruimte we hebben om te lopen en te spelen op straat, hoe sterker de sociale cohesie in een samenleving zal zijn. En ook de positieve effecten op het welzijn van stadsbewoner door groen is middels onderzoek meermalig aangetoond.

 

Waarde van mobiliteit

Bereikbaarheid in de stad is uiteraard van groot belang. Je moet van A naar B kunnen komen. De wijze waarop is echter essentieel. Het individueel bezit van een auto in de stad werd door meerdere sprekers op het congres benoemd als bedreiging van het goed functioneren van de stad van de toekomst.

Op het Living Mobility Congres sloeg Philippe Crist (International Transport Forum,  Parijs) wat mij betreft de spijker op zijn kop door te stellen dat: ‘Waarde ontstaat daar waar mensen elkaar ontmoeten en waar mensen uitwisselen.” Hij voegde daar in één adem aan toe: “Tijdens het autorijden ontstaat geen waarde.”

De twee belangrijkste argumenten tegen het individueel bezit van de auto zijn:

  1. Autorijden is een ongezonde vorm van verplaatsen. De autobezitter heeft zelf geen lichamelijk beweging en stoot bovendien wel schadelijke stoffen uit die leiden tot een slechtere luchtkwaliteit.
  2. Een eigenaar gebruikt zijn auto vaak maar een klein deel van de dag om te verplaatsen. Een groot deel van de dag staat de auto op een parkeerplaats. De ruimte die voor parkeren wordt ingenomen zou beter kunnen worden ingezet als ruimte om te verblijven, te spelen of als ruimte voor groen.

 

Zie de kansen en probeer!

Daan Zandbelt, Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving, trapte het Congres af door aan te moedigen tot verandering van stedelijke ontwikkeling ten behoeve van een menselijke leefomgeving van hoge kwaliteit en een gezonde stad. Hij onderstreept de complexiteit van de opgaven, maar geeft aan dat deze de kwaliteitsslag niet in de weg staan. Sterker nog, hij stimuleert het publiek een beeld te creëren van de toekomstige stad waar je zelf enthousiast van wordt, waar je wilt wonen, werken, verblijven en ontmoeten.

Ook andere sprekers sloten zich bij deze houding aan. Enkele tips:

  • Durf te proberen, durf om te gaan met onzekerheden. Ook als overheid; neem verantwoordelijkheid, maar geef ook ruimte en reageer snel op goede plannen/initiatieven vanuit het veld.
  • Stakeholders verenigen, benoem ambities, verantwoordelijkheden en vertrouwen. Een gezamenlijke financiële kosten en baten analyse voor een bouwproject helpt hier bijvoorbeeld bij.
  • Ga voor een transparante communicatie. Weerstand ontstaat vaak uit onbegrip. Deel openlijk de problematiek en zoekrichtingen. Leer bovendien van elkaar zodat we met z’n alle kunnen doorontwikkelen.

[i] Regionale bevolkings- en huishoudensprognose 2016 van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

[ii] College van Rijksadviseurs, oktober 2018. Dashboard Verstedelijking. Hoe de woningbouwopgave maatschappelijke meerwaarde levert en waarom het Rijk hier belang bij heeft.

[iii] Stedelijk Interieur 01/2019 Interview met Lisette van Doorn, Europees directeur Urban Land Institute “Goede openbare ruimte heeft juist baat bij verdichting” p16-19.

[iv] Hajer, M., T. Dassen, 2014. Slimme steden. De opgave voor de 21e-eeuwse stedenbouw in beeld. nai010 uitgevers / pbl uitgevers.

www.living-mobility.com

Leave a Reply